Het grote terugblikken is overal waar te nemen. Jankende lampenkappen die zó goed lijken te weten wáár zij het hebben laten liggen, morrende kakkerlakken die een afscheid van hun iconen de mist in zagen gaan en ook treurende Ajacieden over die ene minuut, die een finale in de weg stond…

Deze dag, 24 mei. We gaan nog iets verder de geschiedenisboeken in. De echte volgers weten het nog precies wat er zich vierentwintig jaar geleden afspeelde in het eerder genoemde Prater Stadion, dat toen al de naam Ernst Happel Stadion kende. De beginjaren van de sjampionnekliek toen alleen nog landskampioenen werden toegelaten. De oefenmeester van dát Ajax noemde het toen al een gedrocht en die woorden zouden hun uitwerking niet missen. Hij had gelijk.

Altijd nog ligt dat foeilelijke blauwe shirt nog in mijn kast. Als een trofee, een relikwie als herinnering van die avond in Wenen. Ook toen onmogelijk geacht, net als nu. De mix van ervaring gecombineerd met het jeugdige elan. Herkenbaar aanvallend voetbal. Het dominante spel. Dat paste allemaal en kreeg die avond de ultieme bekroning…

Nog maar twee jaar geleden gebeurde er ook iets op deze dag. Nu was Stockholm het decor van wellicht iets moois. De kaartjes werden “keurig verdeeld” over de twee supportersgroepen en enkele hoogwaardigheidsbekleders van de voetbalmaffia, dat ook dit gedrocht organiseerde. Slechts 20.000 échte fans mochten het stadion in, verdeeld over twee clubs, en de rest van zo’n slordige 40.000 kaartjes was voor de sponsors en de bobo’s. Niks veranderd dus….

Die avond was Amsterdam roodgekleurd. Het Museumplein was afgeladen vol en er werd zelfs geadviseerd om niet naar de hoofdstad te reizen. In mijn geval aan dovemansoren besteed. Met een klein leger namen we bezit van het Leidseplein en begon de voorbereiding op een finale. Die eindigde helaas in een anticlimax voor de onzen. Voor even regeerde het grote geld weer. Maar toch was er trots. Want we hadden het toch maar weer mooi geflikt om ons tussen het grote kapitaal te wurmen. Weliswaar geen ijzerwerk in de kast, maar we waren weer terug in Europa!

Die vierentwintigste dag in mei zal voor altijd aan deze geschiedenis verweven zijn. En het is ook nog eens een dag dat voor de meesten onder ons het vakantiegeld bij het normale salaris gestort gaat worden, klaar voor de investeringen die ervoor moeten zorgen dat we een aangename zomer tegemoet kunnen zien. En wat de volgers ook gaan doen: Paraderen met dat magische shirt om de schouders in het buitenland mág weer. Vol trots slenteren over de boulevard met de borst vooruit en aangesproken worden door de buitenlanders die hun verwondering zullen uitspreken over onze club.

Fijne vakantie allemaal en tot volgend seizoen!